Algemene Voorwaarden

Algemene voorwaarden en privacyverklaring

Marianne Hoornstra is lid van de Nederlandse Vereniging voor Orthopedagogen en ingeschreven bij Stichting Kwaliteitsregister Jeugd. Deze organisaties hebben kwaliteitscriteria vastgesteld en hebben ook een beroepscode en klachtenregeling, waaraan het handelen van een gedragswetenschapper getoetst kan worden.

Alles wat wordt besproken tussen cliënt en hulpverlener is vertrouwelijk. Dit is wettelijk geregeld. Zonder uw toestemming wordt aan niemand informatie opgevraagd of verstrekt.

Praktijk Gravenburg/ Praktijk KJ hecht veel waarde aan een zorgvuldige omgang met uw gegevens.

Uw dossier: De wet verplicht pedagogen om een dossier aan te leggen. In dit dossier worden de gegevens vastgelegd die nodig zijn om goede zorg te bieden en/of zorgvuldig onderzoek te doen. De wet verplicht ons om de dossiers vijftien jaar te bewaren.

Uw rechten: U hebt als cliënt recht op inzage in of een afschrift van de informatie die in uw dossier is opgenomen. Mocht u in het dossier feitelijke onjuistheden aantreffen, dan kunt u de behandelaar vragen om deze informatie te verbeteren of aan te vullen. Bent u het niet eens met de informatie die in het dossier is opgenomen, dan kunt u de behandelaar verzoeken een eigen verklaring (uw mening) aan het dossier toe te voegen. Ook hebt u het recht de behandelaar te verzoeken om vernietiging van (delen uit) uw dossier. Voor alle rechten geldt dat wij in principe in gaan op uw verzoek. Alleen als wij menen dat belangen van anderen, bijvoorbeeld van uw kinderen, worden geschaad, kunnen wij uw verzoek (gedeeltelijk) afwijzen.

Geheimhouding: Wij hebben als pedagogen een geheimhoudingsplicht. Dit betekent dat wij alleen met uw uitdrukkelijke toestemming met anderen over u of uw kind spreken. Alleen in bijzondere gevallen geeft de wet de behandelaar het recht om ook zonder uw toestemming informatie te verstrekken. In dergelijke gevallen zoekt de behandelaar in de regel eerst contact met u om deze informatieverstrekking met u te bespreken.

Rechten van u en uw kinderen: Is een kind nog geen twaalf jaar oud, dan oefenen de gezaghebbende ouders zijn/haar rechten uit. Is een kind al wel twaalf maar nog geen zestien jaar oud, dan kunnen het kind en zijn/haar gezaghebbende ouders beiden de rechten uitoefenen. Vanaf zestien jaar oefent een kind zijn/haar rechten zelfstandig uit.

Is een kind door een verstandelijke beperking, een psychische stoornis of om een andere reden niet in staat om zijn/haar rechten uit te oefenen, of de gevolgen daarvan te overzien, dan oefenen zijn/haar gezaghebbende ouders de rechten namens hem/haar uit. Gaat het om een volwassene die door een beperking of stoornis zijn/haar rechten niet kan uitoefenen, dan kan de mentor of de curator dat namens de cliënt doen. Is een dergelijke door de rechter benoemde vertegenwoordiger er niet, dan oefenen de ouders, broers of zussen of een meerderjarig kind van de cliënt de rechten van de cliënt uit.

Meer informatie: Voor meer informatie over het uitoefenen van uw rechten, kunt u bellen met de praktijk of via e-mail contact opnemen.

Praktijk Gravenburg/ Praktijk KJ, Hoofdbehandelaar: Drs. M. Hoornstra

Als u uw kind aanmeldt voor behandeling bij Praktijk Gravenburg, wordt van beide ouders (gezaghebbend) toestemming gevraagd. Indien van toepassing.

Als u klachten heeft betreffende de hulpverlening en dienstverlening doet u er goed aan dit te bespreken. Is dit niet bevredigend dan kunt u met uw klacht terecht bij de beroepsvereniging NVO. De beroepsaansprakelijkheid van de gedragswetenschapper van Praktijk Gravenburg, uit hoofde van de overeenkomst van de opdracht, is beperkt tot de bedragen die in het voorkomend geval onder de beroepsaansprakelijkheidsverzekering voor uitkering in aanmerking komen.

Aanvullende voorwaarden:

  1. Afspraken dienen een werkdag van 24 uur van tevoren afgezegd te worden: dit is kosteloos. Indien dit niet gebeurt wordt het tarief van het consult ongeacht de reden in rekening gebracht.
  2. De verantwoordelijkheid om te achterhalen welke vergoedingen en voorwaarden de gemeente van de cliënt hanteert, ligt geheel bij de cliënt. Evenals de overdracht van gegevens; als ouder bent u verantwoordelijk voor het overdragen van de juiste persoonsgegevens i.r.t. de te declareren kosten van behandeling bij de gemeente.

Meldcode Kindermishandeling

Praktijk Gravenburg is verantwoordelijk voor een goede kwaliteit van de dienstverlening aan haar cliënten en dat deze verantwoordelijkheid zeker ook aan de orde is in geval van dienstverlening aan cliënten die (vermoedelijk) te maken hebben met huiselijk geweld of kindermishandeling.

Onder kindermishandeling wordt verstaan: iedere vorm van een voor een minderjarige bedreigende of gewelddadige interactie van fysieke, psychische of seksuele aard, die de ouders of andere personen ten opzichte van wie de minderjarige in een relatie van afhankelijkheid of van onvrijheid staat, actief of passief opdringen, waardoor ernstige schade wordt berokkend, of dreigt te worden berokkend aan de minderjarige in de vorm van fysiek of psychisch letsel, daaronder ook begrepen eergerelateerd geweld, huwelijksdwang, vrouwelijke genitale verminking en het als minderjarige getuige zijn van huiselijk geweld tussen ouders en/of andere huisgenoten.

De wettelijke meldrechten voor huiselijk geweld en voor kindermishandeling bieden alle beroepskrachten met een beroepsgeheim of een andere zwijgplicht, het recht om een vermoeden van kindermishandeling of huiselijk geweld te melden, ook als zij daarvoor geen toestemming hebben van hun cliënt. Zie voor de wetteksten artikel 53 lid 3 Wet op de jeugdzorg en artikel 21d lid 3 Wet maatschappelijke ondersteuning. Deze beide wettelijke meldrechten maken een inbreuk mogelijk op het beroepsgeheim van bijvoorbeeld artsen, psychiaters, psychologen, etc.

Praktijk Gravenburg werkt met het Basismodel Meldcode Huiselijk Geweld en Kindermishandeling.

Stap 1: In kaart brengen van signalen

Breng de signalen die een vermoeden van huiselijk geweld of kindermishandeling bevestigen of ontkrachten in kaart en leg deze vast. Leg ook de contacten over de signalen vast, evenals de stappen die worden gezet en de besluiten die worden genomen.

Maak bij het signaleren van huiselijk geweld of kindermishandeling gebruik van een signaleringsinstrument als uw organisatie daarover beschikt.

Beschrijf uw signalen zo feitelijk mogelijk. Worden ook hypothesen en veronderstellingen vastgelegd, vermeld dan uitdrukkelijk dat het gaat om een hypothese of veronderstelling. Maak een vervolgaantekening als een hypothese of veronderstelling later wordt bevestigd of ontkracht. Vermeld de bron als er informatie van derden wordt vastgelegd. Leg diagnoses alleen vast als ze zijn gesteld door een bevoegde beroepskracht.

Stap 2: Collegiale consultatie en zo nodig raadplegen Veilig Thuis, het Steunpunt Huiselijk Geweld of een deskundige op het gebied van letselduiding

Bespreek de signalen met een deskundige collega. Vraag zo nodig ook advies aan Veilig Thuis, aan het Steunpunt Huiselijk Geweld of aan een deskundige op het gebied van letselduiding, als er behoefte is aan meer duidelijkheid over (aard en oorzaak) van letsel.

Leg de uitkomsten van de collegiale consultatie en/of het gegeven advies vast in het cliëntdossier.

Stap 3: Gesprek met de cliënt

Bespreek de signalen met de cliënt. Hebt u ondersteuning nodig bij het voorbereiden of het voeren van het gesprek met de cliënt, raadpleeg dan een deskundige collega en/of Veilig Thuis of het Steunpunt Huiselijk Geweld.

  • leg de cliënt het doel uit van het gesprek; • beschrijf de feiten die u hebt vastgesteld en de waarnemingen die u hebt gedaan; • nodig de cliënt uit om een reactie hierop te geven;
  • kom pas na deze reactie zo nodig met een interpretatie van hetgeen u hebt gezien, gehoord en waargenomen.

Het doen van een melding zonder dat de signalen zijn besproken met de cliënt, is alleen mogelijk als:

  • er concrete aanwijzingen zijn dat de veiligheid van de cliënt, die van u zelf, of die van een ander in het geding is, of zou kunnen zijn; • als u goede redenen hebt om te veronderstellen dat de cliënt door dit gesprek het contact met u zal verbreken en dat de cliënt daardoor niet voldoende meer kan worden beschermd tegen mogelijk geweld.

3b: Melding in de verwijsindex risicojongeren.

Overweeg bij het zetten van stap 3 of het noodzakelijk is om, gelet op de bedreiging van de ontwikkeling van de jeugdige(n), ook een melding te doen in de verwijsindex risicojongeren.

NB: Een melding in de verwijsindex is bedoeld om beroepskrachten die betrokken zijn bij ‘risicojongeren’ bij elkaar te brengen zodat ze hun interventies op elkaar af kunnen stemmen en niet langs elkaar heen werken. Een melding in de verwijsindex is geen alternatief voor het doen van een melding van kindermishandeling bij Veilig Thuis. Ga daarom, ook als u besluit tot een melding in de verwijsindex, door met stap 4 en 5 van de meldcode als uw vermoeden van kindermishandeling door het gesprek met de ouders en/of de jeugdige niet zijn weggenomen. Voor meer informatie over de verwijsindex risicojongeren en het wettelijk meldrecht voor meldingen in de verwijsindex zie www.verwijsindex.nl.

Stap 4: Weeg de aard en de ernst van het huiselijk geweld of de kindermishandeling en vraag in geval van twijfel altijd (opnieuw) advies aan Veilig Thuis of het Steunpunt Huiselijk Geweld.

Weeg op basis van de signalen, van het ingewonnen advies en van het gesprek met de cliënt het risico op huiselijk geweld of kindermishandeling. Weeg eveneens de aard en de ernst van het huiselijk geweld of de kindermishandeling.

Maak bij het inschatten van het risico op huiselijk geweld of op kindermishandeling gebruik van een risicotaxatie-instrument als een dergelijk instrument binnen uw organisatie of praktijk beschikbaar is.

Raadpleeg in geval van twijfel altijd (opnieuw) Veilig Thuis of het Steunpunt Huiselijk Geweld. Zij bieden ondersteuning bij het wegen van het geweld en van de risico’s op schade en zij kunnen adviseren over vervolgstappen.

Stap 5: Beslissen: zelf hulp organiseren of melden

Hulp organiseren en effecten volgen

Meent u, op basis van uw afweging in stap 4, dat u uw cliënt en zijn gezin redelijkerwijs voldoende tegen het risico op huiselijk geweld of op kindermishandeling kunt beschermen:

  • organiseer dan de noodzakelijke hulp; • volg de effecten van deze hulp; • doe alsnog een melding als er signalen zijn dat het huiselijk geweld of de kindermishandeling niet stopt of opnieuw begint.

Melden en bespreken met de cliënt

Kunt u uw cliënt niet voldoende tegen het risico op huiselijk geweld of op kindermishandeling beschermen of twijfelt u er aan of u voldoende bescherming hiertegen kunt bieden:

  • meld uw vermoeden bij Veilig Thuis of bij het Steunpunt Huiselijk Geweld; • sluit bij uw melding zoveel mogelijk aan bij feiten en gebeurtenissen en geef duidelijk aan indien de informatie die u meldt (ook) van anderen afkomstig is; • overleg bij uw melding met Veilig Thuis of het Steunpunt Huiselijk Geweld wat u na de melding, binnen de grenzen van uw gebruikelijke werkzaamheden, zelf nog kunt doen om uw cliënt en zijn gezinsleden tegen het risico op huiselijk geweld of op mishandeling te beschermen.

Bespreek uw melding vooraf met uw cliënt (vanaf 12 jaar) en of met de ouder (als de cliënt nog geen 16 jaar oud is).

  • leg uit waarom u van plan bent een melding te gaan doen en wat het doel daarvan is; • vraag de cliënt uitdrukkelijk om een reactie; • in geval van bezwaren van de cliënt, overleg op welke wijze u tegemoet kunt komen aan deze bezwaren; • is dat niet mogelijk, weeg de bezwaren dan af tegen de noodzaak om uw cliënt of zijn gezinslid te beschermen tegen het geweld of de kindermishandeling. Betrek in uw afweging de aard en de ernst van het geweld en de noodzaak om de cliënt of zijn gezinslid door het doen van een melding daartegen te beschermen; • doe een melding indien naar uw oordeel de bescherming van de cliënt of zijn gezinslid de doorslag moet geven

Van contacten met de cliënt over de melding kunt u afzien:

  • als er concrete aanwijzingen zijn dat de veiligheid van de cliënt, die van u zelf, of die van een ander in het geding is, of zou kunnen zijn; • als u goede redenen hebt om te veronderstellen dat de cliënt daardoor het contact met u zal verbreken.

de juistheid